De regering van Bart De Wever gaat voor de grootste investering in het departement defensie sinds het eind van de Koude Oorlog. Volgens defensiespecialist Roger Housen zal de haven van Antwerpen daar niet snel iets van zien. Bovendien is veel meer nodig.
Tegen 2029 moet 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) naar defensie gaan, stelt het nieuwe regeerakkoord. Tegen 2034 moet dat percentage 2,5 worden. De gelden zullen worden gebruikt voor nieuw materieel, meer (werk)middelen en meer personeel. Hoe zal de provincie Antwerpen die financiële injectie voelen?
“De haven van Antwerpen zal de voornaamste begunstigde worden van luchtafweersystemen”, zegt Roger Housen. “Dat was al beslist door de vorige regering, net als de mijnenjagers die besteld worden en zullen opereren op de Noordzee en Schelde. Het enige wat deze regering bijkomend beslist heeft dat ook gebruikt kan worden ten voordele van de haven, is de aankoop van zware helikopters die ingezet worden bij rampen. Denk aan toestellen zoals de Amerikaanse Chinook.”
Op die versterking is het evenwel wachten. “In de militaire programmatiewet van de vorige regering stond dat de contracten voor luchtafweer in het jaar 2030 getekend worden”, zegt Housen. “Dat betekent dat de ingebruikname ten vroegste voor 2036 of 2037 is. Sinds de oorlog in Oekraïne is de defensie-industrie extreem bevraagd, en in tegenstelling tot een land als Rusland, is een nieuwe productielijn in Europa niet in een-twee-drie opgestart. De nieuwe regering kan beslissen om de contracten sneller te tekenen, maar de wachttijd zal altijd zes tot zeven jaar zijn. We zullen dus niet snel iets zien veranderen.”
Te laat, te klein
De financiële injectie van de regering-De Wever is voor Roger Housen te laat, maar ook te klein. “Er is veel meer nodig om de Antwerpse haven op een aanvaardbaar niveau te beveiligen. Een veel grotere bedreiging dan raketten zijn aanslagen of sabotage-acties op kritische infrastructuur. Denk aan sluizen, seinhuizen, ophaalbruggen of waterzuiveringsinstallaties. Dat zijn kritieke punten die onze economie kunnen lamleggen en die worden vandaag niet beschermd. Bovendien zijn ze makkelijk te beschadigen. Soms is een kilo explosieven al genoeg. Daar kan een criminele motorbende ook mee aan de slag.”
Om dat te verhinderen, stelt Housen, moet in de haven een combinatie uitgerold worden van onbemande systemen (zoals camera’s) en een fysieke bemanning. “De haven heeft niet alleen politieagenten en civiele bewaking nodig, er is ook nood aan een legereenheid. Rekening houdend met de oppervlakte zouden op permanente basis 150 tot 175 militairen nodig zijn. Bij incidenten of een verhoogd alarm moet opgeschaald worden tot zeshonderd. Dat is ook het cijfer dat gebruikt werd tijdens de Koude Oorlog. De zesde linie van de infanterie-eenheid in Kapellen die de haven moest verdedigen bij een mogelijke oorlog, was met zeshonderd.”
Een conventionele oorlog zal morgen niet meteen uitbreken. Een hybride oorlog met cyberaanvallen vindt wel al plaats. Afgelopen weekend zei havenbaas Jacques Vandermeiren nog dat de Antwerpse haven er elke dag het slachtoffer van is. “Het leger heeft een cybercomponent die opereert naast de traditionele componenten”, zegt Housen. “Dat draait goed, maar die component moet roeien met de riemen die hij heeft en focust zich in de eerste plaats op defensie zelf en de overheid. Dus gebeurt de cyberbeveiliging van de Antwerpse haven vandaag door de haven en de bedrijven. Ook dat loopt goed, maar de kleine kmo’s hebben niet dezelfde financiële middelen. Als die eruit liggen, riskeren ze de hele keten te verstoren.”
Ook in de rest van de provincie Antwerpen liggen kritieke punten, aldus Housen. “Overal liggen pijpleidingen, onderdeel van het Central Europe Pipeline System (CEPS) dat de NAVO in de jaren 50 en 60 in gebruik genomen heeft. In eerste instantie was dat om militaire vliegvelden van kerosine te voorzien. Intussen lopen ze ook naar de luchthaven van Zaventem en naar het Duitse Ruhrgebied. Die leidingen liggen voor het grootste stuk onder de grond, maar lopen soms bovengronds zodat herstellingen uitgevoerd kunnen worden. Hetzelfde met de sluizen van het Albertkanaal en de tussenstations van het stroomnet waar van hoogspanning naar laagspanning wordt overgeschakeld: hier en daar staat wel een hek of hangt een camera, maar er is geen fysieke bewaking. Iedereen kan dus met een kleine explosie de economie ontwrichten.”
|