Drie kernwoorden in het maatschappelijk debat vandaag: defensie, beveiliging, militarisering. Geen bedrijf dat meer garen spint bij die tendens dan OIP. Freddy Versluys (68) heeft hangars vol tanks, pantservoertuigen en geschut krachtiger dan het Belgische leger heeft. “Zie je dat artilleriekanon? Ik heb dat gekocht voor de prijs van schroot. Nu is het goud waard.”
Freddy Versluys staat bij een rij M113-pantservoertuigen. Groene beesten van staal, op rupsbanden, zover het oog kan zien. “Het zijn er 80”, zegt hij. “We zijn ze nu aan het uitrusten met nieuwe radiosystemen, nog deze week worden ze verscheept naar Oekraïne.” Versluys glundert. “In totaal hebben we er zo 266 geleverd. De Oekraïners zijn er zot van.” Hij wijst, naar een grote donkere tank. “De Gepard. Zo heb ik er 38. Per openbaar opbod gekocht. Niemand moest die hebben. Kunt ge dat geloven? Ze zijn uitgerust met een van de mooiste luchtafweersystemen die bestaan. Twee 35mm-kanonnen, die samen 1.100 schoten per minuut lossen. Die halen straaljagers en zelfs kruisraketten uit de lucht. Schiet ermee op een tank, en er blijft niks van over.” Versluys glundert nog harder. “Ik heb hier ook SK105-tanks. 112 stuks. Met een 105mm-kanon, zwaarder dan wat het Belgische leger heeft. Er is geen vergelijk. Schrijf maar op: hier in mijn loodsen staat meer vuurkracht bijeen dan wat ons leger heeft.”
Die loodsen – niet minder dan 28.000 vierkante meter werk- en opslagplaats – staan net buiten de ring rond Doornik. Op een plaatje aan het hek bij de straat staat gewoon de naam van het bedrijf: OIP Land Systems. Als de enorme stalen poort – metersbreed, metershoog – open rolt, ben je in de speelgoedwinkel van Freddy Versluys. De zaken gaan goed, en de baas heeft het druk. Vorige week zat hij in India, morgen vertrekt hij naar Marokko. Daarna gaat hij met defensieminister Theo Francken (N-VA) naar Kiev.
LEES OOK. Ministerraad geeft groen licht voor aankoop 13 gepantserde evacuatievoertuigen
Wapenwoekeraar
Maar tussendoor toont hij gráág zijn winkel. Als Europa inzet op militarisering, en als de regering-De Wever in de komende vier jaar 17 miljard euro investeert in defensie, dan zijn het bedrijven als OIP die mee de dans zullen leiden. Even schetsen. Optique et Instruments de Précision, met hoofdzetel in Oudenaarde, werd opgericht na de Eerste Wereldoorlog en is, dixit Versluys, het oudste militair-industriële bedrijf van Vlaanderen. De Oudenaardse tak – OIP Sensor Systems – maakt hightech legerapparatuur. Nachtkijkers, geavanceerde vizieren, observatieapparatuur, op afstand bediende wapensystemen. In 2010 kwam daar een meer rudimentaire tak bij. OIP Land Systems koopt rollend militair materieel – tanks en pantsers – op, reviseert het en verkoopt het door. OIP is sinds 2003 eigendom van het Israëlische militaire technologiebedrijf Elbit Systems, maar de baas is al 30 jaar dezelfde: Freddy Versluys.
Hij is een kind van de kust, maar al jaren Vlaamse Ardennen-bewoner. Als industrieel ingenieur mechanica vond hij in 1980 alleen maar werk bij het Belgische leger, waar hij nieuw aangekocht materieel testte – hetzelfde materieel dat hij nu reviseert en verkoopt. In 1990 werd hij productieplanner bij OIP, in 1996 werd hij CEO. De rest is geschiedenis.
Versluys is de man die twee jaar geleden berucht werd als de eigenaar van 49 Belgische Leopardtanks. Toenmalig defensieminister Ludivine Dedonder (PS) zette hem weg als wapenwoekeraar. Volgens Dedonder had hij die tanks een paar jaar eerder opgekocht voor 15.000 euro per stuk, en wilde hij ze weer verkopen voor 500.000 euro. Ook per stuk. Die Leopards rollen nu overigens allemaal door de Oekraïne-oorlog.
Versluys: “Volledig gedemonteerd en opnieuw in orde gebracht. Maar wat een hetze, jongen. Terwijl mevrouw Dedonder compleet verkeerd was ingelicht.” Welke marge hij dan wel gepakt heeft op die tanks? “Ik spreek niet over marge, ik spreek over marktwaarde. Als ik tien jaar geleden een bitcoin kocht voor 100 euro, en die noteert vandaag aan 77.000 euro, is het dan niet normaal dat ik die aan die prijs verkoop? Dat is mijn goed recht.” Hij wenkt. “Kom eens mee.”
Nooit uit de verpakking geweest
Hij beent doorheen de hangar. Langs de werkplaats, waar een mechanieker aan een tankmotor sleutelt. Langs de verfspuitcabine. Naar buiten, door een andere deur weer naar binnen. Doorheen gangen met palletten vol rupswielen en metershoog gestapelde kratten. Hij wijst naar tientallen van die kratten. Erin: de lopen van 35mm-tankkanonnen. “Nooit uit de verpakking geweest. Ik heb die jaren geleden opgekocht aan de kiloprijs voor schroot. Weet je hoeveel die nu waard zijn? 250.000 euro. Per stuk. En daar: het kanon waar die loop op past. Prijs vandaag: 800.000 euro. Ik heb er zo 100 liggen. Nooit gebruikt, hé. In de jaren 80 investeerden alle Europese legers in materieel, 30 jaar later moesten ze het niet meer hebben. Er zou toch nooit meer oorlog zijn. Nu is er toch opnieuw oorlog en is defensie opnieuw hot. Het kan verkeren, hé.”
Kort gezegd: hoe meer oorlog, hoe meer Versluys verdient. Hij zwijgt even. “Ja”, zegt hij dan. Vindt hij dat ethisch te verantwoorden? “Dat is een onzinnige discussie. De defensie-industrie zat járen in een verdomhoek, nu zijn we een speerpunt. Maar we zijn wel een defénsie-industrie, geen aanvalsindustrie. En helaas kunnen we niet zonder.” Hij wijst op nog iets. Deze week werd bekend dat Belfius het opnieuw oké vindt om te beleggen in wapenbedrijven. Bedrijven zoals OIP, dus. “De banken hebben ons destijds allemaal aan de deur gezet. Het was ethisch niet verantwoord om met ons samen te werken. Nu willen ze opnieuw zaken doen. Ik zeg: de mate van ethiek is omgekeerd evenredig met de hoeveelheid geld die er te verdienen valt.”
“Overigens. Mensen denken dat ik in een duistere business zit. Misschien ziet het er zo uit, maar het is verre van waar. Ze noemen mij warlord (krijgsheer, red.), maar niemand werkt meer volgens het boekje dan ik. Ik kan me niet anders permitteren. Er werken 170 mensen bij OIP, ik ga hun kostwinning niet op het spel zetten. Luister. Als ik zo’n M113-pantser – dat gemaakt is in de VS en dat ik gekocht heb van het Belgische leger – wil doorverkopen, dan heb ik een exportvergunning nodig van de Belgen én van de Amerikanen. Dat duurt soms maanden, dat is een pain in the ass, maar zo werkt het. Die 112 prachtige SK105-tanks die hier staan, kan ik morgen verkopen aan de Oekraïners. Maar ze zijn van Oostenrijkse makelij, en Oostenrijk is neutraal in het conflict. Mijn geld zit in die tanks, maar ik mag ze niet verkopen. Dat is hoe het werkt.”
LEES OOK. Vandaag start de zoektocht naar de defensiemiljarden: “Besparingen op de arbeidsmarkt of pensioenen zijn uitgesloten”
Paniekvoetbal
Maar Versluys klaagt niet. Hij voelt ook wel dat hij in het klimaat vandaag wél serieus wordt genomen. Was hij voor Ludivine Dedonder nog een louche krijgsheer, met Theo Francken en Bart De Wever mag hij begin april mee op werkbezoek naar Oekraïne. En vanzelfsprekend staat hij achter de regeringsplannen om 17 miljard euro in defensie te pompen. “Het is nodig. Het is de prijs die we moeten betalen voor onze veiligheid en welvaart. Maar ik zal het moeten zien om het te geloven. 17 miljard, dat zijn veel nullen, hé. Maar we mogen ook geen paniekvoetbal spelen. Want waar gaan we die miljarden uitgeven? We hebben geen defensie-industrie meer. Gaan we al ons geld aan de Amerikanen geven? Dat is waar zij van dromen. Nee, we moeten strategisch en welgemikt investeren.”
En, opnieuw vanzelfsprekend: OIP wil zijn rol spelen. “Wat Oudenaarde betreft: de vraag naar hightech en sensoren voor militaire toepassingen zal alleen maar toenemen. Hier in Doornik zullen we evolueren naar meer onderhoud van militair materieel. Want de stock die we hebben opgebouwd, raakt stukje bij beetje uitverkocht.”
Versluys is best trots, op wat hij hier heeft gebouwd. Hij is 68 geworden, hij had gehoopt om dit jaar nog drie vijfde te werken. Maar de tijden veranderen, er is geen tijd om het kalm aan te doen. Hij heft zijn hoofd en kijkt langsheen die lange rij pantservoertuigen. De M113’s moeten op transport, de Oekraïners wachten. De Marokkanen wachten ook. Zijn team gaat ze helpen, met het onderhoud van hun materieel, en hij moet zijn koffers nog pakken.
|